Aantal pageviews

Zaterdag, 4 september (Banagher-Athlone-Dublin-Den Haag-Berkenwoude)

Om precies tien uur kwam Rose aanrijden. Ze had haar kinderen bij zich, twee jongetjes met de namen Seán en Kevin. De Keltische roots van de oudste waren overduidelijk: rood haar en groene ogen met gouden stippels. Net zoals de Ier die ik een paar jaar geleden heb gekend en wiens schuld het is dat ik nu nog steeds de Ierse taal studeer. Ook hij had rossig haar en onwaarschijnlijk groene ogen met gouden stippels.
Zoals alle Ieren rijdt Rose als een bezetene over de veel te smalle weggetjes. Door de vele gaten in de weg vlieg je steeds bijna met je hoofd door het dak van de auto.
In Athlone hebben we eerst met zijn allen koffie en thee gedronken in een supermodern winkelcentrum met prachtige winkels. Daarna zette Rose ons af voor het busstation. Uiteraard hebben we haar uitbundig bedankt en het benzinegeld (dat ze absoluut niet wilde aanpakken) achtergelaten op de autostoel.
Na een kwartiertje kwam de bus al. Het was heel warm in de bus en de airco deed het niet. De chauffeur was rond de vijfenzestig jaar. Doordat we schuin achter hem zaten konden we precies zien wat hij deed. Ook hij reed aardig hard. Geen probleem, daar wen je aan in Ierland. Maar wat me meer verontrustte: hij had zichtbaar last van de warmte en hij wreef voortdurend met zijn hand over zijn gezicht en over zijn voorhoofd. Ieren zijn helemaal niet gewend aan warm weer. Ook dronk hij steeds water uit een flesje dat hij bij zich had. Hij zag er uit alsof hij elk moment kon bezwijken.... Gelukkig deed hij dat niet en hij zette ons netjes af bij het busstation in Dublin. Vandaar moesten we nog met de bus naar het vliegveld.
Op het vliegveld moesten we via de nieuwe pier naar ons vliegtuig. Wat een eind lopen zeg, het lijkt Schiphol wel! Natuurlijk nog lekker een halve pint Guinness gedronken voordat we uiteindelijk konden instappen. Een halve pint (geen hele) omdat ik niet wil gaan plassen in het vliegtuig...
Het vliegtuig had kennelijk wind mee, want we deden er net iets meer over dan een uur voordat we weer op Schiphol landden. Onze koffers rolden redelijk snel van de band, zodat we meteen richting kaartjesautomaten konden om onze treintickets naar Den Haag te kopen.
Omdat we beiden gaar waren van het reizen besloten we eerst bij Burger King nog iets te eten. Ik koos voor een dubbele cheeseburger met een soort krinkelfrietjes van aardappelpuree. Op zich best lekker, maar jammer dat de frietjes (net zoals bij McDonalds overigens) altijd half koud zijn. Het is maar zelden dat je lekker warme frietjes krijgt.
De treinen hadden vertraging (nee, mij hoor je daar geen grapjes over maken) en we moesten een kwartier langer wachten. Ook op de tram in Den Haag moesten we een kwartier wachten.
Ik startte mijn auto in de hoop dat het lampje 'service' niet zou gaan branden. Maar helaas: opnieuw klonk het alarmsignaal en ging het lampje branden. Met een grote lamp heb ik in mijn auto het boekje zitten doorlezen dat vertelt wat je moet doen in zo'n geval. Uit de aanwijzingen maakte ik op dat het niet de olie kon zijn. Wat het wel kon zijn varieerde van 'problemen met de vering' tot 'versleten remblokken'.
Maaarrr…. na een paar keer starten bleef het lampje uit. En gedurende de hele rit naar Berkenwoude ging het lampje niet meer aan. Heel vaag natuurlijk…

Vrijdag, 3 september: Clonmacnoise-Banagher (21 km)

's Morgens lekker een eitje gebakken bij het ontbijt. Lang op het achterterras in de zon blijven zitten en uiteindelijk om half elf afscheid genomen van het magische Clonmacnoise en richting onze eindbestemming (Banagher) gegaan. Dit was een makkelijk stuk om te varen: de rivier was hier breed genoeg en er waren veel markers. Het aanmeren in Banagher verliep niet geheel probleemloos. Er waren veel open plaatsen in de zogenaamde 'vorken', maar door de harde wind stond er een enorme stroming. Telkens als de boot recht voor de ingang lag, dreef hij onmiddellijk weer weg. Zelf zou ik het na twee pogingen hebben opgegeven en de boot hebben afgemeerd aan de zijkant van de vorken. Maar dat was Jacky's eer te na. Ze bleef dapper proberen om de boot in de door ons uitgekozen vork te krijgen. Gelukkig kregen we hulp van een galante heer, die op de boot sprong en ons hielp met aanmeren. Niet lang daarna kwam er een controleur van de bootverhuurmaatschappij om te kijken of alles met de boot in orde was. En.... of we de boot even aan de zijkant van de vorken konden aanmeren, zodat deze kon worden afgetankt en de sceptic tank leeggepompt... We hebben hem gevraagd om dat even voor ons te doen en natuurlijk vond hij het geen probleem. Hij legde de boot even later netjes terug in de vork met de achterkant tegen de steiger, zodat we 's avonds in de ondergaande zon konden zitten.
Tijd om Banagher (Iers: Beannchar na Sionna, dat "de plaats van de puntige rotsen in de Shannon" betekent) te gaan verkennen. Banagher is niet groot, ca. 1750 inwoners. Ook hier een standbeeld voor IRA-activisten die door de Engelsen waren ge-executeerd.

De algemene indruk die je krijgt is een beetje die van vergane glorie. Er staan veel gebouwen en huizen leeg en/of te koop. Bij veel van de leegstaande huizen zijn de ramen ingegooid. Op de kaart stond dat er twee kerken waren en een kasteel. De kerken hadden we snel gevonden. In de eerste kerk heb ik een kaarsje gebrand. In het bijzonder voor Sylvia, mijn vriendin die enkele maanden eerder was overleden aan de gevolgen van borstkanker. Sylvia en ik hadden altijd het idee om nog eens samen naar Ierland te gaan. Maar we hebben te lang gewacht. Uiteindelijk mocht ze niet meer vliegen vanwege een tumor in haar hoofd. Maar het kaarsje was ook voor iedereen waarvan ik afscheid heb moeten nemen in mijn leven.
Daarna op zoek naar het kasteel. Een local wist na heeeel lang nadenken de locatie en we gingen op pad. We vonden een richtingbord, maar daarop stond niet hoe ver het was. En omdat Jacky last had van haar knie besloten we om het kasteel maar over te slaan en (ja, alweer) een pint Guinness te gaan drinken. We streken neer op een groot terras van een pub. Binnen aan de bar raakte ik aan de praat met een aantal Ierse mannen die daar naar een voetbalwedstrijd zaten te kijken. Zij verzekerden me dat dit de mooiste zomer in Ierland was sinds vier jaar. We besloten om ons 'laatste avondmaal' die avond in dezelfde pub te gaan eten.
Nadat we lekker hadden uitgerust op het terras hebben we een paar boodschappen gedaan, voordat we teruggingen naar de boot. Want die moest nog worden schoongemaakt! We zijn aan het soppen geslagen om de boot van binnen en buiten weer lekker schoon te krijgen.
Om zeven uur opnieuw naar het dorp gelopen om te gaan eten. Zelf nam ik een salade met gebakken stukjes kip als voorgerecht. Jacky koos voor een pasteitje met kip. Dat zag er een beetje anders uit dan we thuis gewend zijn: het (ongebakken) pasteibakje zat vol met grote stukken kipfilet met een klein beetje saus. Als hoofdgerecht namen we beiden een steak.
Halverwege de maaltijd kwam Rose, de vriendin van Jacky langs. Rose woont in Ballinasloe, dat niet zo ver van Banagher ligt. Rose en Jacky hadden elkaar lang niet gezien en hadden dus veel bij te praten. Ook was Rose natuurlijk nieuwsgierig naar 'onze' boot, en na het eten hebben we haar natuurlijk meegenomen naar de boot, waar we nog lekker een uurtje hebben zitten kletsen.
Op dat moment werd het weer pijnlijk duidelijk dat vooruitdenken niet mijn sterkste punt is. We hadden helemaal niet gecheckt hoe we van Banagher in Dublin moesten komen en toen we daaraan dachten was het kantoortje van de bootverhuurmaatschappij al gesloten. Navraag bij een concurrerende bootverhuurmaatschappij leerde dat er geen bus vertrok vanaf Banagher. Gelukkig bood Rose spontaan aan om ons zaterdagochtend naar Athlone te brengen. Echt lief van haar!
's Avonds om een uur of negen ben ik nog even in mijn eentje richting het dorpje gelopen. Even heen en terug over de brug gelopen en een stukje het dorp in. Ik was eigenlijk van plan in de richting van het vermeende kasteel te gaan lopen, maar het was al heel donker en de weg was onverlicht. Al was ik gestruikeld over een kasteel, dan nog zou ik het waarschijnlijk niet hebben gezien...

Donderdag, 2 september: Athlone-Clonmacnoise (16 km)

Om half zeven was ik al wakker, maar nog lekker even blijven liggen. Uiteindelijk om kwart over zeven opgestaan. Vijf keer gestoken door muggen of midges vannacht, dat is wel balen!
Na het ontbijt lekker een uurtje in de zon gaan zitten want het is alweer schitterend weer!
Om kwart over tien zijn we vertrokken. Allereerst door de sluis van Athlone gevaren, de laatste sluis van onze trip.
Onze eindbestemming voor vandaag is Clonmacnoise. Hier had ik hele hoge verwachtingen van. Clonmacnoise (Iers: Cluain Mhic Nóis, dat 'Weide van de Zonen van Nós' betekent) werd gesticht in 545 door de heilige Ciarán op het punt waar de belangrijkste oost-west landroute (door moerassen van centraal Ierland) de noord-zuid waterroute (de Shannonrivier) kruist. Door zijn strategische ligging werd Clonmacnoise een centrum van religie, onderwijs, vakmanschap en handel. In de 9de eeuw was het bekend in heel Ierland. Vele van de hoge koningen van Tara zijn hier begraven.
Clonmacnoise werd herhaaldelijk aangevallen door Vikingen, Noormannen en andere Ierse strijdkrachten. De eerste gebouwen waren opgetrokken uit hout en overleefden die aanvallen niet. In de 10de eeuw werden zij vervangen door stenen gebouwen en Clonmacnoise werd een bisdom. Hier zijn vele vondsten gedaan van Keltisch goud- en zilverwerk, die zijn tentoongesteld in het museum van oudheden in Dublin.
In de 13de eeuw bouwden de Noormannen een kasteel naast het klooster. Uiteindelijk werden alle gebouwen verwoest tijdens een aanval van het Engelse garnizoen uit Athlone. Clonmacnoise werd een ruïne. Gelukkig bleef een aantal van de oudste 'high crosses' uit Ierland overeind, evenals de round towers. Een mystieke locatie dus!
Clonmacnoise bleek inderdaad geweldig interessant. Eerst hebben we de introductievideo bekeken in een speciale filmkamer. Daarna hebben we lang rondgelopen tussen de Keltische ruïnes. Toen we moe waren van het slenteren hebben we aan de voet van een round tower heerlijk in de zon gelegen.
Laat in de middag besloot ik om ook het nonnenklooster te gaan bezoeken, dat op ca. een halve kilometer van Clonmacnoise ligt. Jacky bleef liever in de zon liggen. De weg naar het nonnenklooster was geheel verlaten, evenals het klooster zelf. Ik kon het niet helpen te denken dat als er iemand kwaad zou willen, ik zonder enig spoor achter te laten compleet van de wereld zou kunnen verdwijnen. Maar hé, dit is Ierland. Daar kun je nog in je eentje ronddwalen over smalle landweggetjes en bij ruïnes.
We hadden in Lanesborough spaghetti en een saus gekocht voor het avondeten. Samen met ons lagen er nog vijf andere boten die de nacht hier zouden doorbrengen, in the middle of nowhere.
In de ruïnes van het kasteel zat een enorm gat en ik had berekend dat als de zon zou ondergaan, hij op een bepaald moment zichtbaar zou moeten zijn door dat gat heen. Tegen zonsondergang besloot ik te kijken of ik daarvan een leuke foto kon maken. Het wachten op 'het' moment duurde erg lang. Maar het was prachtig weer en de locatie was perfect. Geen enkele reden tot klagen dus. Uiteindelijk 'mijn' fotomoment gekregen!
Toen het al helemaal donker was hebben we nog lang op het achterterras van de boot gezeten en genoten van de magische omgeving. Gelukkig zijn de Scandinavische mannen in de boot naast ons niet luidruchtig, ze gingen zelfs erg vroeg slapen. Wat moet je anders zo ver van de bewoonde wereld, zonder winkels en pubs in de buurt?
Het water is glashelder en je zag regelmatig grote vissen boven het water uit springen. Grappig ook om te zien dat tegen de avond, als de maan opkomt, het water rimpelloos stil wordt. Met op de achtergrond de silhouetten van de round towers een betoverend gezicht. Het woord 'stilte' heeft voor mij een nieuwe dimensie gekregen.
Omdat het heel donker was kon je een prachtige sterrenhemel zien. Ik heb twee vallende sterren gezien (hoe mystiek kun je het hebben!) en natuurlijk een wens gedaan!

Woensdag, 1 september: Lanesborough-Athlone (31 km)

Het was de bedoeling om vandaag Lough Ree over te steken en aan te leggen in Hodson Bay, helemaal onderin Lough Ree. Op Lough Ree heb je alle ruimte. We vertrokken om kwart voor tien en het eerste stuk heb ik gevaren.
Dat ik sinds mijn ooglaserbehandeling nog steeds bijzonder slecht zie werd gisteren op het water pijnlijk duidelijk. Ik zat aan het roer en Jacky hield de navigatiekaart en de markers in de gaten. Op een gegeven moment zag ik duidelijk een aantal zwarte tonnen drijven. Ik vroeg Jacky tussen welke tonnen ik door moest, maar zij zei: 'nee joh, dat is een brug'. Met de beste wil van de wereld kon ik in de verte nog geen brug ontdekken, eerst maar even tussen die tonnen door. Dus ik wees haar opnieuw op de tonnen en zei: 'nee, ik bedoel DIE tonnen.' Wat bleek: het waren de onderkanten van de pijlers van de brug, waar we dus al vlakbij waren. De bovenkant van de brug was licht en viel daarom (voor mijn ogen) weg tegen de lichte lucht. Jacky viste mij achter het roer vandaan en nam kordaat het roer over…
Het eerste stuk ging best snel en we hadden het meer er al voor tweederde opzitten, toen er ineens iets keihard tegen de onderkant van de boot knalde. We schrokken ons werkelijk lam. Hadden we nu iets geraakt dat in het water dreef of raakte de boot de bodem?! We weten het nog steeds niet. Later heb ik de kaart er nog eens op nagekeken, maar het kan bijna niets anders zijn geweest dan iets dat in het water dreef. De route die wij voeren was door diep water. Gelukkig is de boot blijven drijven!
We wilden aanmeren in Hodson Bay om te zien of we schade hadden, maar dat bleek niet mogelijk. De jachthaven was piepklein en alle plaatsen waren al bezet; boten lagen zelfs al dubbel tegen elkaar aan. Omdat er geen enkele dreiging was van kapseizen besloten we daarom maar door te varen naar Athlone. Om ongeveer kwart voor twee kwamen we aan in Athlone (Iers: Baile Átha Luain, dat 'Stad van Luan's fort' betekent) aan. Aan de westelijke oever van de rivier heb je Seán's Bar, die in het Guinness Book of Records wordt genoemd als de oudste pub in Europa! Jammer dat ik dat later pas las op het internet, anders was ik er zeker een kijkje gaan nemen!
Toen we in Athlone aankwamen hebben we bijna de verkeerde brugboog genomen. Op de navigatiekaart staat duidelijk aangegeven dat je de meest linkerboog moet nemen (zie onderstaande foto). We vonden het wel vreemd dat daar allemaal boeien dreven, maar ja, het stond zo op de kaart. We waren werkelijk vlakbij de boog toen Jacky er ineens achterkwam dat de foto's van zuid naar noord waren genomen, en wij van noord naar zuid voeren. Wij moesten dus de meest rechterboog hebben! Op waarschuwingsborden zagen we dat er in die verkeerde boog onder andere elektrische kabels lagen onder water. Bijna zat heel Athlone dus zonder stroom, door ons toedoen. Gelukkig liep het allemaal nog goed af!
Alle vrije aanmeerplaatsen waren bezet, waardoor we moesten aanmeren in een private jachthaven. Overnachten kostte hier 12 euro! Jammer, maar het was niet anders. De jachthaven grensde aan een heel groot hotel, waar tot laat in de avond live muziek was. Daar konden we dus lekker van meegenieten. Hoewel ik nog van plan was om 's avonds de stad in te gaan heb ik dat uiteindelijk niet gedaan. Het is snel donker (om negen uur 's avonds is het écht al donker) en we hebben nog lang zitten kletsen.
Athlone is een relatief grote stad (ca. 15.000 inwoners) en het geografische middelpunt van Ierland. Het viel me op dat er een standbeeld was opgericht voor IRA-strijders die door Engelse soldaten waren gedood. En dat terwijl er heden ten dage IRA-activisten tot lange gevangenisstraffen worden veroordeeld. Erg tegenstrijdig.
Natuurlijk wilden we een bezoek brengen aan Athlone Castle, maar dat bleek helaas gesloten voor een ingrijpende renovatie. In 2011 gaat het kasteel weer open voor bezoekers.
Athlone heeft veel leuke winkeltjes en we hebben uitgebreid rondgekeken. Er is daar zelfs een winkeltje naar MIJ vernoemd!
Daarna een biertje gedronken in de Prince of Wales Bar, een grappige pub in de stijl van een Engelse Club. Het was wel een klein beetje vergane glorie, want als je goed keek zag je overal de vulling uit de dikke lederen fauteuils puilen…
Terug naar de boot. 's Avonds hebben we een blik kippensoep opgewarmd met een boterham erbij. Lekker nog lang buiten gezeten in de zon. En het was tot laat 's avonds lekker om buiten te zitten.

Dinsdag, 31 augustus: Cloondara-Lanesborough (12 km)

Op de navigatiekaarten stond aangegeven dat de sluis bij Cloondara onbemand is en dat je vooraf de sluiswachter van Tarmonbarry moest bellen. Dit bleek echter niet het geval, de sluis was gewoon bemand. We moesten eerst door het Cloondara Canal, dat erg smal is. De sluiswachter verontschuldigde zich voor het feit dat het leeglopen van de sluis erg lang duurde. Dat kwam doordat de sluisdeuren behoorlijk lek waren. Er liep dus bijna net zoveel water weer de sluis in als dat er werd uitgepompt. Dit is overigens de eerste sluis waar we doorheen moeten die handbediend is. Een jonge knul liep zich het apelazerus te duwen tegen houten palen. Uiteindelijk konden we dan tóch doorvaren. We hadden ervoor gekozen om vandaag niet Lough Ree (Iers: Loch Rí, dat "Meer van de koning" betekent) over te steken, omdat dat een heel stuk varen is zonder kans om ergens aan te leggen. We zouden derhalve overnachten in Lanesborough (Iers: Béal Átha Liag dat "Monding van het fort van de stenen" betekent), de laatste kans om te overnachten voordat je Lough Ree oversteekt.
De navigatiekaarten zijn erg gedetailleerd. Nauwkeurig is aangegeven onder welke boog je moet doorvaren als je bij een brug komt. Ook alle markers die de standaard vaarroute markeren zijn duidelijk aangegeven. En natuurlijk de jachthavens, waar je wel of niet mag aanleggen.
We wisten om twee uur 's middags aan te meren langs een kade vlak voor de Lanesborough Bridge. Lanesborough is niet groot, zo'n 1500 inwoners. Het aanmeren ging heel goed. Op het achterterras van de boot zitten lunchen: brood met tomaten en kaas uit de grill (ja, ook een goede grill aan boord, het was een goed geoutilleerd bootje!).
Na een uurtje in de zon te hebben gezeten (met mijn voeten in het water) besloten we de stad in te gaan. Volgens de kaart zijn hier kerken te zien en een kasteel! De kerk hadden we al snel gevonden, maar waar was het kasteel? De eerste twee 'locals' die we ernaar vroegen keken ons aan alsof we ze een onzedelijk voorstel hadden gedaan. De derde wist meer. Ergens achter een bepaalde pub zouden de restanten staan van een kasteel. We hadden het al snel gevonden. Het bleek om niet meer te gaan dan twee muren, waar je niet eens bij kon komen. Teleurgesteld zijn we dan ook maar neergestreken bij de pub om ons verdriet te gaan verdrinken.
We besloten nog wat boodschappen te doen. Je kunt per slot van rekening nooit weten of je in het volgende plaatsje een winkel vindt. Op de terugweg naar de boot scheet er een grote kraai precies op mijn zonnebril. We besloten direct een loterijticket te kopen, dit MOEST wel geluk brengen natuurlijk! Hopelijk gaan we de jackpot winnen, dan ga ik nooit meer terug naar Nederland! Ik zou direct een huis laten bouwen aan de oevers van Loch Coirib, in het westen van Ierland, in de buurt van Connemara. Ik ben daar in voorgaande jaren een aantal keren geweest en het is daar zooooo mooi…
's Avonds heb ik Chinees gehaald bij een Chinese Take-away die we die middag in het dorpje hadden gespot. Het eten werd in de winkel bereid en dat was leuk om te zien. De hele maaltijd met allemaal verse ingrediënten werd werkelijk binnen vijf (!) minuten bereid. Het eten was heel erg lekker en we hebben dan ook heerlijk zitten smullen in de zon op het achterterras van de boot.
Omdat ik het altijd al heerlijk heb gevonden om 's avonds buiten te zijn, ben ik nog een stuk gaan lopen in het dorp. Jacky ging niet mee, ze heeft nog te veel last van haar knie. Eerst een stuk langs de rivier gelopen maar dat was geen succes, gezien de half miljoen muggen die vrolijk met me mee vlogen en me intussen aan alle kanten lek staken. In Ierland heb je naast de gewone muggen ook midges. Dat zijn bijzonder kleine muggen die vooral te vinden zijn in Ierland, Noord-Engeland en Schotland. Ze zijn kleiner dan onze fruitvliegjes en ze kunnen behoorlijk steken. Ze dalen in een wolk van een paar honderd over je neer en kruipen in je haren en in je kleren. Als je er gevoelig voor bent kun je er behoorlijk rode plekken aan overhouden. Dus maar snel de bewoonde wereld weer opgezocht en nog een keer de hoofdstraat op en neer gelopen. Ik vond het jammer te zien dat de Chinese Take-away het moest doen zonder klanten. Het was intussen negen uur 's avonds (etenstijd in Ierland) en er was geen enkele klant in de winkel. En dat terwijl het eten heel lekker was. Het was intussen al donker geworden en ik besloot ons bootje maar weer op te zoeken.
Terug op de boot hebben we nog een potje triomino gespeeld met een lekker blokje brandnetelkaas erbij. Die had ik meegekregen van mijn buurvrouw, lekker hoor. Om half één gaan slapen.

Maandag, 30 augustus: Drumsna-Cloondara (30 km)

Iets beter geslapen dan de eerste nacht (gelukkig zonder al te veel geklots van water tegen de boot) maar wel al om kwart voor zeven wakker. Het is overigens mooi wakker worden, zo in je eentje midden in de natuur op het water. Het was enorm mistig op het water maar de zon deed al heel erg zijn best om daar doorheen te komen. In de boot zelf was het erg vochtig, het water droop letterlijk van de muren af. Dat kwam omdat we de raampjes open hadden laten staan, daardoor was er veel vocht binnengekomen.We hadden de verwarming aangezet, maar het werd niet veel warmer op de boot. Wat bleek: het gas was op. Gelukkig ging het verwisselen van de gasfles makkelijk. Tomás had ons laten zien dat we de motor van de boot moesten starten als we heet water wilden hebben. Maar zelfs nadat de motor een half uur had gelopen was het water nog steeds niet warm. Pas dagen later herinnerden we ons dat we dan ook de boot in de versnelling hadden moeten zetten. Van stationair draaien wordt de accu niet heel erg veel opgeladen… Maar in feite bleek het ook niet nodig. De accu was door het varen overdag steeds voldoende opgeladen om 's avonds genoeg heet water te hebben voor ons beiden om te douchen. En de verwarming hebben we ook eigenlijk niet nodig gehad.
We zijn al om kwart voor tien gaan varen omdat we vandaag een grote afstand te overbruggen hadden. Eén keertje zijn we verkeerd gevaren en in het vrij ondiepe Lough Scannal terechtgekomen. Gelukkig hadden we vrij snel in de gaten dat we verkeerd zaten en we konden ook snel de goede route weer vinden. Doorgevaren naar Roosky (Iers: Rúscaigh, dat "moerassige plek" betekent). Nadat we door de sluis waren gekomen hebben we de boot aangelegd om wat te eten en even de benen te strekken. Er waren veel nieuwe huizen in aanbouw met hun eigen aanlegsteigers. Mooi! Een klein stukje verderop stond een aantal kapitale villa's met enorme tuinen eromheen. Het is leuk wonen in Roosky!
Na een klein uurtje zijn we verder gevaren richting Cloondara (Iers: Cluain dá rath, dat "Weiland van de twee forten" betekent), onze volgende overnachtingsplaats. In plaats van de aangegeven route zijn we de Camlin River opgevaren. Deze rivier was verboden voor grotere boten en je mocht er maar langzaam varen vanwege de vele waterplanten. Het was er heel mooi, we waanden ons écht in de middle of nowhere. Behalve wat verdwaalde koeien en natuurlijk de prachtige natuur was er niets of niemand te zien, geen huizen, geen mensen.
We vonden snel de kade waaraan we wilden afmeren. Hoewel er ruimte genoeg was, was er toch meteen weer iemand die klaar stond om ons te helpen. We hadden lang gevaren en ik was intussen écht toe aan een pint Guinness. Op naar het dorpje dus!
Bij een leuke pub hebben we buiten in de zon twee pints Guinness gedronken en heerlijk in de zon gezeten. Daarna zijn we teruggegaan naar de boot om iets te eten te maken: kant en klare pasta met saus in een zakje dat je alleen maar 5 minuten hoeft te koken. Bij één van de picnictafels hebben we lekker zitten eten in de avondzon.
Na het eten nog even naar het kerkje gelopen om wat foto's te maken. Meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om te gaan biechten ;-)
Daarna nog even gaa kijken bij de sluis waar we morgenochtend doorheen moeten (dit keer geen automatische, maar een handbediende sluis!).
De avond besteed aan het filosoferen over de belangrijke dingen in het leven (zoals mannen).

Zondag, 29 augustus: Carrick-on-Shannon-Drumsna (12,5 km)

Echt verschrikkelijk slecht geslapen. Het matras is van keihard plastic, totaal niet ventilerend. Dus ijskoud en plakkerig. Ook het kussen is van keihard plastic en veel te plat. Het duurde twee uur voordat ik in slaap was gevallen. Van half drie tot half vijf weer wakker gelegen, daarna toch nog even in slaap gevallen. Je hoort aan een stuk door water klotsen tegen de boot. Klots, klots, klots. Later zou blijken dat dit niet op elke ligplaats het geval was, het had met de windrichting te maken en hoe de boot lag afgemeerd. De deining op de boot valt overigens heel erg mee. Gelukkig heb ik de 'zee'ziektepilletjes die ik had meegebracht gedurende de hele trip niet nodig gehad.
Om half zeven weer wakker en daarna maar niet eens moeite gedaan om nog te slapen. Normaal gesproken vind ik het heerlijk om nog een tijdje te blijven liggen als ik wakker ben, maar niet in dit bed. Het nadeel van deze boot is dat het zitgedeelte 's avonds wordt omgetoverd tot bed voor Jacky, dus ik kan ook niet opstaan voordat zij wakker is.
Na het ontbijt het vaarplan bestudeerd om te zien waar we vandaag naartoe zouden varen. Tomás had ons gisteren aangeraden om de eerste dag te varen tot Roosky, maar onze keuze viel op Drumsna. Op de kaart stond namelijk aangegeven dat er daar een kerk is, terwijl er in Roosky niet veel te zien viel.
Maar eerst nog een laatste keer Carrick-on-Shannon in. Opnieuw wat rondgekeken en kerken bezichtigd (daar zijn er uiteraard genoeg van). In het katholieke Ierland doen ze overigens ook niet moeilijk over winkelsluitingstijden: de meeste winkels zijn op zondag gewoon open.
Om elf uur zijn we gaan varen. Via het Jamestown Canal kwamen we al vrij snel bij onze eerste sluis: Lock Albert. Daar hebben we eerste lekker zitten lunchen om de kunst van anderen af te kijken. Het is niet heel erg moeilijk. Je vaart de sluis in en dan geef je het touw aan de voorkant en aan de achterkant van de boot aan de sluiswachter. Die draait het touw om een bolder en geeft het aan je terug. Zelf deed ik steeds het touw aan de voorkant van de boot, Jacky deed steeds de achterkant. Als alle boten liggen (vaak ben je maar in je eentje) dan gaan de sluisdeuren dicht en wordt de sluis leeggepompt. Je moet dan door middel van het laten vieren van de touwen de boot stabiel houden. De sluiswachters hadden snel genoeg in de gaten dat het voor ons nieuw was en ze waren allemaal superaardig en behulpzaam.
Om kwart voor vijf zijn we aangekomen in Drumsna (Iers: Droimsnámh, dat "heuvelrug om te zwemmen" betekent). Jacky wist de boot perfect af te meren precies tussen twee andere boten in. Direct schoten twee Ierse mannen ons te hulp om de boot vast te binden.
We zijn even het piepkleine dorpje (ca. 200 inwoners) ingelopen. Daar hebben we (natuurlijk) een pint Guinness gedronken en boodschappen gedaan. Het is verrassend om te zien hoeveel pubs er nog zijn in zo'n klein dorpje…
Midden in de hoofdstraat stond een werkelijk enorme vrachtwagen met een verrijdbare bioscoop erin. Het was zo op het eerste gezicht niet duidelijk waarvoor deze was bedoeld.
Voor het avondeten hebben we twee pizza's gekocht, want er is een echte oven aan boord van de boot. De pizza's hebben we buiten op een bankje aan de kade in de zon opgegeten.
Op zo'n tien meter afstand stond een bordje met 'Wildlife Park', dus na de pizza besloten we om een uurtje te gaan lopen. De naam was echter een beetje overdreven, het hele 'park' liep je in tien minuten rond…
Jacky had geen zin om nog te gaan lopen omdat ze last had van haar knie, dus ik ben nog in mijn eentje opnieuw richting het dorpje gelopen. Daar vond ik een heel oud kerkhofje waar ik natuurlijk wat foto's heb gemaakt. Op de terugweg werd ik aangesproken door een Ier, die vroeg of ik ook voor Anthony Trollope kwam? Huh? De Ier legde uit dat Anthony Trollope een bekende Engelse schrijver (1815-1882) was die in 1840 in Drumsna heeft gewoond, waar hij het wereldberoemde (?) boek 'The Macdermots of Ballycloran' heeft geschreven. Hij vertelde dat er speciaal daarvoor een verplaatsbare bioscoop was neergezet in het midden van de straat en dat mensen van over de hele wereld dit weekend naar Drumsna waren gekomen. Hij vond het 'total madness'.
's Avonds een potje triomino gespeeld en om half twaalf gaan slapen.